Wanneer we de realiteit van het kind dat we waren ontkennen

Gepubliceerd door Oliane op 10 juli 2021

Aanleiding
Nog niet zo lang geleden luisterde ik naar een interview op YouTube met immunoloog Sukharit Bhakdi. Dat gesprek ging over de brief die Bhakdi en collega’s aan de EMA[1] schreven waarin zij hun verontrusting uitspreken dat over de risico’s van gen-gebaseerde injecties niet is nagedacht. Ik vond het interview belangwekkend en informatief maar ook voelde ik een intensiteit in de emoties van Bhakdi die ik ervaarde als overdracht. ‘Overdracht die we kunnen begrijpen’ zei Alice Miller ‘als ontkenning van de vroege, wrede realiteit van het kind dat we eens waren.’[2] Het is een van de mogelijkheden die we als volwassene hebben om over onze vroeg onderdrukte gevoelens te vertellen. Het was de overdracht die ik voelde in het interview en de herinneringen die in mij  getriggerd werden die me motiveerden deze blogpost te schrijven.

De weerloze ontvanger
Na afloop van het gesprek kreeg ik krampen in mijn maag en voelde ik me onpasselijk worden, en een sterke behoefte kwam in me op aan liefde, bescherming en troost. Deze lichamelijke en emotionele symptomen verdwenen ook weer snel, omdat ik mijn ware gevoelens jegens mijn ouders niet meer hoef te ontkennen en te negeren en ik begreep dat mijn lichaam op de overdracht van Bhakdi reageerde als gevolg van eens bedreigende ervaringen in mijn vroege kindertijd.

De symptomen en de verlangens kon ik herleiden tot de overdracht van de geloochende en ongewilde gevoelens van mijn ouders (en anderen om mij heen) en hun verwachtingen van vervulling van ooit onvervuld gebleven natuurlijke kinderlijke behoeften die met projectie[3] op mij werden overgebracht toen ik nog heel klein en geheel afhankelijk van hen was. Deze projecties brachten me in totale verwarring over wie ik zelf in mijn ontwikkeling was, wekten zeer veel angst bij me op en deden pijn. En het gebeurde zó vroeg in mijn leven, toen mijn brein zich structureerde en nog zo gevoelig was voor alles wat er om mij heen gebeurde dat ik me als vijfjarige ervaarde als het hondje uit een droom die ik eens kreeg. Een klein, bruin hondje waarvan het lichaam aan de onderkant over de hele lengte was opengemaakt en weer bij elkaar gebonden. Dat was slordig gedaan met overal gaten waar ik doorheen kon kijken. Van binnen was het diertje helemaal uitgehold tot een leeg omhulsel dat was opgevuld met proppen, de projecties van mijn ouders.  

Met hun gemeenheid en haat op mij gericht, leeggeroofd van mijn binnenste, van al mijn kostbaarheden, mijn gevoelens, mijn levendigheid, moest ik zien te dealen met het emotionele afval van mijn ouders en het was onmogelijk voor mij om mijn eigen echte gevoelens te ervaren en te groeien tot een afzonderlijke persoonlijkheid, emotioneel sterk en zelfbewust dat mogelijk werd door dagelijkse bevestiging van mijn zelfwaarde, mijn authenticiteit en met onvoorwaardelijke liefde in mijn eigen richting ondersteund.  

De gevolgen voor mij van de ontkenning van hun eigen wrede kindertijd moest ik elke dag voelen met hun projecties en actieve handelen. Alice Miller stelde zich de vraag in haar boek Gij zult niet merken[4] ‘Wat gebeurt er met een klein kind, een zuigeling misschien, als het tot drager wordt van projecties die zelfs een ervaren analyticus in het nauw kunnen brengen?’  Miller vervolgt ‘dit zal onvermijdelijk een zware hypotheek leggen op het gehele leven van het kind.’ De droom van het kleine bruine hondje vertelt over deze last als het kind tot drager gemaakt wordt van de projecties van zijn ouders. En het is mijn persoonlijke tragiek dat mijn ouders mijn emotionele leven vernietigden en het heeft me veel tijd genomen me van de oude pijn te bevrijden door deze volledig emotioneel te voelen en er vrij van te zijn.   

Een volwassene kan de projecties aan zijn of haar partner of iemand anders die gevoelens projecteert teruggeven en bijvoorbeeld zeggen ‘Wat je nu zegt is niet voor mij bedoeld’ en hij kan zeggen hoe hij zich daarbij voelt, maar een kind kan dat niet. Een kind kan de projecties niet teruggeven aan moeder en tegen haar zeggen ‘jouw boosheid, woede en haat zijn niet voor mij bedoeld maar voor je eigen moeder‘  of ‘ik wil niet dat je mij gebruikt om de aandacht, bewondering, waardering, aanmoediging en beschikbaarheid te krijgen die je eigen moeder je niet gegeven heeft.’

Alice Miller zei in Gij Zult Niet Merken4 ‘Het kind kan zich tegen de projecties van zijn ouders niet verzetten, kan ze ook niet teruggeven en het kan ons ook niet uitleggen wat die projecties voor hem betekenen. Het kan alleen de drager ervan worden.’ De projecties op het kind wekken angst, verwarring, pijn, woede, wanhoop, beschaming en andere gevoelens die onderdrukt blijven tot ze veel later, onbewust, op een ander worden geprojecteerd en het misbruik opnieuw wordt doorgegeven. Meestal zijn het de eigen kinderen die als projectievlak gebruikt worden omdat het kind beschikbaar is en niets terug kan doen. En het is verwonderlijk dat er niemand is die met verontwaardiging reageert op de projecties van de ouders waarmee ze hun kinderen beschadigen en zich kunnen wreken voor alles wat hun eigen ouders hen aandeden. Zonder dat ze daarvoor ter verantwoording worden geroepen.   

Maar het zijn niet alleen de ouders die zichzelf of hun eigen ouders projecteren op het kind. Ook de leerkrachten op school, begeleiders, coaches en hulpverleners in de kinder- en jeugdhulpverlening projecteren zichzelf of delen van hun getraumatiseerde zelf op het kind. Ik geef hier een paar voorbeelden van.

Afwijzen van eigen gevoelens
Ik las in de Volkskrant een interview met verloskundige Beatrijs Smulders.[5] Ze ‘weet het zeker’ zei ze ‘dat als een jongetje geboren wordt bij een moeder die hem lichamelijk koestert, die hem aan de borst houdt, hem eindeloos aan haar tepel laat zuigen … en hem onbeperkt van haar laat genieten, terwijl ze hem tegelijkertijd vertelt dat hij niet in de tepel mag bijten, en dus grenzen stelt, een moeder van wie door haar partner bovendien zichtbaar gehouden wordt, dat jongetje nooit een vrouw zal verkrachten. Nooit.’

Ja, het is absoluut ondenkbaar dat een jongetje dat als een pasja over zijn moeder kan beschikken en door haar vertroeteld wordt later een vrouw zal verkrachten of iemand vermoorden. ‘En onze wereld zou er vast heel anders uitzien’ schreef Alice Miller in Het Drama van het begaafde kind[6] ‘als de meeste baby’s die kans kregen zonder zich al vroeg te hoeven bekommeren om de behoeften van die moeders.’ Maar de projectie van de eigen verdrongen vroegste geschiedenis komt om de hoek kijken als de verloskundige zegt dat moeder ‘hem tegelijkertijd vertelt dat hij niet in de tepel mag bijten, en dus grenzen stelt.’

Wat hier geprojecteerd wordt is de onbewuste agressie en schuld als reactie op niet vervulde, natuurlijke behoeften die de hele kleine Beatrijs niet kon beleven uit angst voor afwijzing, onthouding van liefde door de moeder en de agressie in zichzelf bestreden heeft als schuld. Elk kind is namelijk geneigd zichzelf de schuld te geven van het ervaren onrecht want dat doet veel minder pijn dan te zien dat het de ouders zijn die hem pijn doen. Het zal zijn woede onderdrukken als natuurlijke reactie op het onrecht en bestrijden als schuld. ‘Wat we dan zien is’ zei Alice Miller ‘dat de volwassene indirect een afwijzende houding heeft tegenover zijn eigen gevoelsleven die hij in de zuigeling ontmoet.’4 De verloskundige projecteert dus iets van haar eigen vroege ervaringen op het kind, gevoelens die ze niet bewust gevoeld heeft en onbewust zijn gebleven.  

In de tepel bijten of moeder slaan kan ‘een onschuldig speels spel zijn’ zei Miller ‘afhankelijk van hoe moeder dat ziet. Als een moeder zich vernederd voelt en zij het kind verwart met haar eigen ouders’ “and resorts to pedagogic measures, that what began as playful behaviour on part of the child can turn into frustration and assume destructive traits.”[7] Het kind voelt zich dan verkeerd begrepen en de enige manier om zijn frustratie tot expressie te brengen is door moeder te bijten of haar te slaan. Overdracht van gevoelens heeft niets met de ander te maken, hier het kind, maar alleen met onszelf hoe we met onze vroegste gevoelens omgaan.

Maar als bekende mensen in de media zeggen, zoals deze verloskundige, dat kinderen grenzen moeten worden gesteld als ze in moeders tepel bijten tijdens de borstvoeding of in andere situaties dan kan dat een sterk verloochenend effect hebben op (aanstaande) ouders als het gaat om het bewust worden van oude trauma’s uit de kindertijd. Mensen die zeggen dat kinderen grenzen nodig hebben ontkennen of dissociëren ten minste voor een deel hun eigen oude pijn en daarmee is een deel van hun empathie voor het kind geblokkeerd dat essentieel is om met het kind mee te kunnen voelen en met hem te verbinden. 

De verloskundige is niet de enige die agressie en schuld projecteert met grenzen stellen. Dat gebeurt thuis en op scholen, in de jeugdhulpverlening en op andere plaatsen waar kinderen in een afhankelijkheidsrelatie zijn met een volwassene. Een tijdje geleden las ik in de concept Richtlijn Ouder-kindrelatie waaraan veel gezondheidsprofessionals hebben meegewerkt door de richtlijn van commentaar te voorzien, dat  ‘het kind moet doen wat de ouders van hem vragen.’ Hier is de projectie van agressie en schuld nota bene de premisse van de richtlijn geworden!

Verhulling van ervaren onrecht
Een andere projectie die veel voorkomt is het kind labelen met zogenaamde ‘stoornissen’ zoals ODD[8], ADHD[9] en andere labels. Als het kind dan een etiket heeft gaat men het ‘behandelen’ met manipulatieve gedragsmethoden om voor elkaar te krijgen dat het gaat doen wat de volwassene van hem wil. Vaak gaat dat samen met misleiding met medicijnen zodat het kind vooral niet zal zien hoe zijn ouders echt voor hem zijn.

Want ‘het gedrag van het kind’ zei Alice Miller in haar boek In den beginne was er opvoeding ‘ is een gepaste reactie op ondergane krenkingen, vernederingen, geweldplegingen of het ontbreken van voedende communicatie.[10] De ‘stoornis’ is alleen te verklaren als aanpassing van het kind aan het trauma (vaak meerdere) en heeft niets met genen te maken of met het karakter van het kind dat de schuld legt bij het kind. Het is een signaal dat het kind niet zichzelf kan zijn en pijn heeft, angst voelt en woede en zijn authentieke gevoelens moet onderdrukken uit angst de liefde van zijn ouders te verliezen. En juist het onderdrukken van vitale gevoelens, zoals toorn en woede als reactie op het ervaren onrecht en wreedheid, leidt tot lichamelijke of psychische aandoeningen.  

We kunnen pas zien dat het probleem bij de ouders ligt en niet bij het kind en zijn genen, als we onze ziekmakende overdracht en projecties op het kind ontdekken van onbewuste, niet doorleefde woede als reactie op het misbruik, de uitbuiting, inperking en aanpassing aan de behoeften van onze ouders heel vroeg in ons leven. De ouders zijn altijd het probleem en niet het kind en zij moeten dan ook geholpen worden hun geschiedenis emotioneel te kennen en niet in hun schuldgevoelens ontzien worden. Deze gevoelens moeten we serieus nemen omdat ze een aanwijzing zijn dat er vroeg in het leven van de ouders dingen gebeurd zijn die pijn deden en het kind zichzelf daarvan de schuld gaf en de ouders hulp nodig hebben. De woorden van Alice Miller komen in me op dat “… nobody wants to understand that parents are not free to give their children emotional support as long as they are stuck in their fear of their own parents and don’t dare to question their cruel behavior. Out of this fear, they repeat the cruelties they were subjected to in their own childhoods.”[11] 

‘Als we het kind écht willen helpen en zijn ouders’ schreef Miller ‘dan moeten we besluiten  om de focus op het kind te leggen en op zijn gevoelens en legitieme behoeften en het mogelijk maken voor het kind zijn waarheid uit te spreken hoe het de aanvallen van de ouders ondervonden heeft. Het gaat daarbij niet om vergeven, maar om het uit de weg ruimen van geheimen die ouders en kind uit elkaar drijven. Waarbij het gaat om de opbouw van een nieuwe relatie die berust op wederzijds vertrouwen en om het opheffen van het isolement waarin het gekwelde kind zich tot dan toe bevond. Als van de kant van de ouders een erkenning van de verwonding heeft plaatsgevonden, brengt dat spontaan een genezingsproces op gang.’[12]

Dat is ook de ervaring die ik zelf heb in het contact met ouders dat zodra de authentieke gevoelens van het kind en vooral de boosheid en woede over het onrecht dat het ervaren heeft door de ouders gevalideerd wordt en het voor het kind mogelijk gemaakt wordt zijn waarheid uit te spreken de symptomen verdwijnen als sneeuw voor de zon. Maar bovenal komt het kind in verbinding met zijn ware zelf waar het van gescheiden raakte toen het zijn authentieke gevoelens en behoeften moest onderdrukken. 

Loochenen van trauma
Problematisch zijn ook de projecties die op het kind gedaan worden bij instellingen voor de jeugdzorg, zoals Veilig Thuis en andere instellingen. Deze onbewuste overdracht van de hulpverlener op het kind voorkomt namelijk dat de wreedheid tegenover kinderen in zijn totaliteit wordt herkend en meegevoeld. Bijvoorbeeld, een hulpverlener schreef in haar rapportage op basis van een huisbezoek aan een gescheiden moeder met tweejarig kind dat het kind ‘een echte knuffelkont’ was. Dit labelen als knuffelkont - en daaraan conclusies verbinden dat het goed was gehecht - kwam omdat het kind moeder gedurende het bezoek van de jeugdwerker voortdurend knuffelde. Maar dat aan dit zogenaamde ‘knuffelgedrag’ ook hele andere emoties van het kind aan ten grondslag lagen daar werd geen bewijs voor gezocht.

Het was namelijk bekend dat het kind tegen haar wil en behoefte dikwijls door vreemde mensen werd opgehaald en door mensen die ze wel kende maar zich heel onveilig bij voelde. Bij binnenkomst van de vreemde persoon probeerde het kind in haar wanhoop en angst te worden meegenomen geruststelling en bescherming bij moeder te vinden. In de rapportage werd dus een eenzijdig beeld naar voren gebracht dat vooral tot doel had moeder te ontzien en de eigen vroege kwellingen te loochenen.

En zo kan ik veel voorbeelden noemen uit rapporten die ik heb gelezen van instellingen voor de jeugdzorg waarin het lijden van het kind, dus de mishandelingen en traumatisering verloochend wordt. En dat heeft alleen te maken met de hulpverlener zelf die niet in contact is gekomen met de emoties en gevoelens uit zijn eigen vroegste levensjaren en onbewust vroege gedragingen van de eigen ouders herhaalt. Een kind van 8 maanden en 2 jaar oud die elke dag huilen ziet de hulpverlener tegen de achtergrond van zijn eigen opvoeding van discipline en ziet dat als liefde en hij blijft blind dat het huilen een expressie is van emotionele pijn en distress en het kind niet krijgt wat het emotioneel nodig heeft. De hulpverlener beschouwt het huilen als een logisch en niet schadelijk gevolg van discipline -het voorbijgaan aan de natuurlijke behoeften van het kind- en wordt in de rapportage niet genoemd als kindermishandeling.[13]

Maar uit de talrijke studies van de laatste 50 jaar naar kindermishandeling en verwaarlozing blijkt dat ALLE niet-empathische behandelingen van kinderen niet alleen directe gevolgen hebben maar ook blijvende. Een briefschrijver op de website van Alice Miller schreef in dit verband het volgende:

“A dose response relationship between abuse and psychological damage is even better established, but a lot of researchers and people in general argue for a threshold model. They hope and pray that if only the abuse is not so severe or not so regular, the child will be undamaged. However, studies that are designed to control for this finds support for a linear, but not a threshold model: all abuse have an impact! … Blocking out this information is totally irrational but understandable out of being a  victim of child abuse ourselves”[14]

De meeste mensen negeren de informatie dat discipline verhoogde cortisol spiegels geeft en net als het slaan van kinderen dat bij de wet verboden is nota bene, laesies veroorzaakt in het jonge brein van het kind. Het loochenen van deze informatie is alleen te begrijpen omdat we allemaal zelf slachtoffer waren van deze vorm van kindermishandeling en ons lijden als heel klein kind verloochenen. Dat verklaart waarom we discipline geen kindermishandeling noemen en op grote schaal het feit negeren dat kinderen discipline ervaren als terreur en ontwaarding van wie het zelf authentiek is. Volgens Alice Miller10 moet dat ‘emotionele redenen hebben die heel diep in alle mensen zijn verankerd en men zou in ernstige psychische nood komen te verkeren’ als men zou moeten zien dat discipline angst wekt bij het kind, pijn veroorzaakt, woede en haatgevoelens die het kind in zijn lichaam moet onderdrukken onder bedreiging van terughouden van liefde als het niet doet wat de volwassene van het kind vraagt.   

Zelfreflectie
De overdracht en projectie van niet doorleefde vroegkinderlijke gevoelens is een moeilijk op te lossen probleem, zolang we de wreedheid niet willen zien van wat onze ouders ons aandeden als hele kleine kinderen. Maar zij die de moed hebben het onrecht en de wreedheid van hun handelen te zien en te voelen hebben het afweermechanisme van de projectie en andere defensieve manieren om oude gevoelens te weren uit het bewustzijn niet meer nodig.

Hij of zij zal met introspectie of zelfreflectie gemakkelijk verbinding maken met de intense gevoelens van het hele kleine kind dat hij of zij eens was -gevoelens die vele malen intenser zijn dan die van de volwassene- en zijn of haar vroegste ervaringen doorschouwen. Dat kunnen we doen op enig moment bijvoorbeeld tijdens een interview over een onderwerp dat ons aan het hart gaat of als we een kind voor ons hebben dat herinneringen in ons wekt hoe we zelf behandeld werden en deze gevoelens gescheiden houden van die van het kind en voor onszelf verwerken. Zo kunnen we het kind beschermen tegen de projectie van onze oude gevoelens, verlangens en verwachtingen in plaats van deze in het kind te planten.

Alice Miller schreef dat we door ‘de ontdekking van de gevoelens van het hele kleine kind dat we eens waren ons begrip voor hem of haar zal verdiepen.[15] Ja, dat heb ik ook bij mezelf ervaren en met cliënten dat het ontdekken van de vroegste gevoelens, vanaf de baarmoeder, en deze te ervaren we voorheen onbewuste projecties bewust kunnen maken. We hebben daar vanzelfsprekend een wezenlijke belangstelling voor nodig in wie we zelf echt zijn. We kennen onszelf pas als we in contact staan met de oorspronkelijke gevoelens van het hele kleine kind. We kennen onszelf niet als we niet in contact staan met het hele kleine kind dat we waren en we ons voor hem of haar hebben afgesloten en hem of haar niet willen leren kennen. En we niet willen weten hoe het geleefd heeft, hoe het zich gevoeld heeft en wat het nodig had en naar verlangde. Maar “if we don’t make the connection with the emotions of our very early exleriences, we will continue to look again and again for new objects of our transference, but our body will pay the price of our unresolved fear, or our children will have to pay it, or both.”[16]



[1]  Europees Medicines Agency

[2]  Miller, A. (2004). De opstand van het lichaam. Houten: Unieboek.

[3]  Projectie is een afweermechanisme. Het is een manier om ons te beschermen tegen herinneringen
      die veel angst oproepen en pijnlijk zijn en uit het bewustzijn te weren. Het is een manier om
      gevoelens over te dragen die we dan ontkennen en aan de ander toeschrijven.    

[4]  Miller, A. (1992). Gij zult niet merken: tachtig jaar psychoanalyse (4e druk). Houten: Unieboek.

[5]  Berkeljon, S. (2021, 14 april). “Beatrijs Smulders: ‘Je kunt véél beter niet neuken, dan slecht
       neuken”. De Volkskrant. Geraadpleegd van
       https://www.volkskrant.nl/mensen/beatrijs-smulders-je-kunt-veel-beter-niet-neuken-dan-slecht-
       neuken~bafccd8b/

[6]  Miller, A. (1997). Het drama van het begaafde kind: op zoek naar het ware zelf (20e druk).
 
      Houten: Van Holkema & Warendorf/Unieboek.

[7]  Miller, A. (1991). Banished Knowledge: Facing Childhood Injuries. London: Vigaro press.

[8]  Oppositional Defiant Disorder

[9]  Attention Deficit Hyperactivity Disorder

[10] Miller, A. (1997). In den beginne was er opvoeding (10e druk). Houten: Unieboek.

[11]Miller, A. (2007, 21 juni). Seeing the parents as the problem.
       http://www.alice-miller.com  /en/seeing-the-parents-as-the-problem/

[12] Miller, A. (2009). Vrij van Leugens: oorzaken en gevolgen van kindermishandeling.
       Amsterdam: Het Spectrum.

[13] Onder kindermishandeling, misbruik en verwaarlozing versta ik alle handelingen die
       niet-empathisch zijn en het kind gebruikt wordt voor van alles wat de volwassene
       maar van hem of haar wil. Zonder het kind te vragen of hij of zij het daarmee eens
       is en zonder zijn of haar wil en interesse te respecteren.

 [14] Miller, A. (2007, 27 september).
        http://www.alice-miller.com/en/all-child-abuse-causes-brain-damage/

 [15] Miller, A. (2008, 14 oktober). About Transference. Geraadpleegd van
        https://www.alice-miller.com/en/about-transference/

[16]  Miller, A. (2009). From Rage to Courage: answers to readers’letters.
       
New York: W. W. Norton & Company.

 

Tags:

Picture 44.jpg

Laatste artikelen

Archief

Platform onze kindertijd © Rupz | Inloggen beheerder.