Het is de ervaring die ik heb dat ik zelden een kinder- en jeugdtherapeut tegenkom die de kracht heeft gevonden haar¹ vroegste geschiedenis onder ogen te komen en die niet haar jonge cliënten als projectievlak hoeft te gebruiken om haar ouders te ontzien. Het verbaasde me dan ook niet in een column² aanwijzingen te vinden dat de eigen kindertijd van de therapeut haar hindert te zien en te voelen hoe een kinderziel lijdt onder argeloze, onbewuste ouders.
Dat is niet verwonderlijk aangezien de meeste therapeuten niet gesensibiliseerd zijn het lijden van een kind mee te voelen, omdat ze zich voor hun eigen geschiedenis hebben afgesloten en ook in hun opleiding niet geleerd hebben de idealisering van de ouders op te heffen en men kan zien wat hun als kind is aangedaan. Daarom blijven gevoelens van het kind dat de therapeut voor zich ziet onbegrijpelijk, omdat deze uit haar eigen verdrongen voorgeschiedenis niet begrijpelijk zijn.
Ik heb de deur van de praktijk nog niet geopend of Lisa stapt al parmantig over de drempel. Ruim 3 jaar en voor de duvel niet bang, lijkt het. Ze neemt direct ook verbaal de touwtjes in handen: ‘Ik ben Lisa en dat is Kim’, wijzend op haar moeder. Mamma Kim lijkt wat verlegen met de situatie. Het is de eerste keer ze naar de praktijk komen. Het enige wat ik weet is dat Lisa vaak boos is en dat er slaapproblemen zijn. Pedagogische adviezen hebben niet geholpen. Er moet uit een ander vaatje getapt worden.
In de kamer duikt Lisa direct in de zandbak. Op de correcties van moeder reageert ze niet. Moeder pakt haar bij de bovenarm en zet haar op een stoeltje. Lisa loopt weg en moeder kijkt mij hulpeloos aan onderwijl een diepe zucht slakend. Ik ga bij Lisa zitten en benoem wat ik haar zie doen. Lekker voelt dat het zand hé? Dan leg ik uit wat de bedoeling is. Lisa wordt rustiger en ook moeder ontspant. Ik nodig moeder uit om eveneens bij de zandbak te komen zitten. Ik zie dat Lisa oogcontact met moeder maakt en benoem dat. Moeder glimlacht en zegt dat dat niet vaak gebeurt. Er is altijd ruzie. Lisa luistert slecht. Lisa wil altijd dat moeder met haar meespeelt, maar als ze daar dan eindelijk tijd voor heeft, doet Lisa bokkig en nors. Moeder heeft het gevoel het bij Lisa nooit goed te kunnen doen. Het maakt haar onzeker en het lijkt wel hoe onzekerder en machtelozer ze wordt, hoe koppiger en bepalender het gedrag van Lisa.
We zitten nog steeds bij de zandbak. Lisa heeft de dieren erbij gepakt. Af en toe laat ze aan moeder horen dat ze de naam van het dier kent. Ik geef haar een compliment en vraag aan moeder of zij dat haar dochter geleerd heeft. Ze knikt trots. Moeder vertelt hoe moeilijk de eerste jaren met Lisa waren. Hoe somber ze geweest is en hoe weinig beschikbaar voor Lisa. Dit is geen pedagogisch probleem maar een ouder-kindrelatieprobleem. Moeder en dochter zitten verstrikt in elkaars net en ik ga hen helpen het net te ontwarren. Het moet lukken moeders ouderschap te verstevigen en haar band met Lisa te versterken. Ik weet zeker dat de slaapproblemen dan ook zullen verminderen!
Deze onbewuste -want verdrongen- emoties uit het verre verleden van de therapeut kunnen in de tekst gelezen worden als projectie van schuld en agressie waarbij het kind gebruikt wordt als projectievlak. Wanneer we als kind teleurgesteld waren dat onze gevoelens en behoeften genegeerd werden door onze ouders en we niet boos mochten zijn uit angst voor het verlies van liefde en genegenheid dan onderdrukken we die woede en ervaren we onszelf niet als woedend maar die ander als slecht.³ Deze droevigheid kan zich voordoen als volwassenen niet kunnen zien wat hun als klein kind is aangedaan en deze emoties verborgen moeten blijven.
De lezer echter die zijn lijden als kind gevoeld heeft zal makkelijk deze projecties in de column signaleren. De geheime emoties kunnen bijvoorbeeld bevestigd worden in de gedachte van de therapeut dat moeder en kind in elkaars net verstrikt zitten. Dat verondersteld namelijk dat het kind een aandeel heeft in of schuld heeft aan de problemen van moeder. Projecties van oude gevoelens uit de kinderjaren van de therapeut zijn ook te herkennen in de woorden: ”Er is altijd ruzie. Lisa luistert slecht. Lisa wil altijd dat moeder meespeelt, maar als ze daar dan uiteindelijk tijd voor heeft, doet Lisa bokkig en nors. Moeder heeft het gevoel het bij Lisa nooit goed te kunnen doen. Het maakt haar onzeker en het lijkt wel hoe onzekerder en machtelozer ze wordt, hoe koppiger en bepalender het gedrag van Lisa.”
Deze kunnen niet begrepen worden vanuit het perspectief van het kind, omdat ze het slechte kind beschrijven. Het kind dat op de een of andere manier bijdraagt aan het leed van moeder. De therapeut geeft geen blijk van empathie, het kunnen meevoelen met wat het kind al drie jaar heeft moeten doorstaan en de boosheid en slaapproblemen niet gezien worden als reacties op pijnlijke ervaringen. Op deze manier blijven de vroege ouders van de hulpverlener gespaard van haar woede in de projectie dat de ander, het kind, slecht is. Maar het kind is niet slecht. Het is onschuldig en het laat in haar gedrag zien hoe ze moeder ervaart als haar levensbehoeften niet vervuld worden.
De omschrijving van het meisje en de problemen doen me denken aan de zwarte pedagogie. Dat is een zienswijze waarin het kind altijd de schuld krijgt als de ouders het kind niet begrijpen, zoals Lisa niet begrepen wordt door haar moeder en de therapeut in haar meest belangrijke behoefte aan nabijheid waarover Lisa op de manier die ze tot haar beschikking heeft over vertelt als ze in haar wanhoop telkens opnieuw vraagt of moeder met haar mee wil spelen. Op dezelfde manier beschuldigen we het kind als we zeggen dat het koppig is, bokkig, nors en bepalend als we het kind niet begrijpen. Maar Lisa’s reactie van frustratie en boosheid is reactief en adequaat omdat het gericht is tegen de persoon, haar moeder, die haar pijn doet. Het is de gezonde agressie van het kind op onrecht. De therapeut begrijpt dat niet omdat ze haar eigen ouders spaart die haar ook zo behandeld hebben.
In de column kan men indirect de afwijzende houding lezen van de zorgverlener tegenover haar eigen gevoelsleven die ze in het kind tegenkomt en miskent dat de emotionele ontwikkeling van een kind de reactie is op de opstelling van moeder.4 Deze afwijzing van de eigen kindergevoelens kom ik bij de meeste hulpverleners tegen in het denkbeeld dat er iets in het kind gelegen kan zijn dat voor de ouders moeilijk is om mee te dealen. Dat hoorde ik bijvoorbeeld in deze video waarin psychiater dr. Carolyn Steinberg zegt dat we moeten kijken “what it is about the infant and what it is about the parents” dat tot de problemen leidt.
Steinberg zegt dat ‘de eigen genetische make-up en het eigen temperament in zichzelf’ herinneringen kunnen triggeren uit het verleden van de ouders. Ze verklaart hiermee dat het factoren kunnen zijn die in het kind gelegen zijn – aangeboren dus – die tot de problemen leiden of hieraan bijdragen. Maar het is de afwijzing van de eigen echte gevoelens van Steinberg die verklaard kan worden als reactie op het feit dat de gezonde agressie van het kind op het negeren van gevoelens en behoeften door de ouders in de volwassene bestreden is als schuld.
De zienswijze van een oorzaak in het kind laat zien hoe groot de angst is van een kind voor onthouding van liefde door de moeder dat het haar woede onderdrukt en projecteert als schuld en agressie in het volwassenen leven. Ook in de opvatting van Rombouts dat een kind beknot mag worden in zijn vitaliteit met correctie en pedagogie lees ik de afwijzing van de eigen gezonde woede die geprojecteerd wordt op het kind. De ouders blijven op deze manier gespaard omdat de kinderlijke, onbewuste angst voor de ouders de therapeut verhindert de waarheid te zien. De gedachte dat het de eigen genetische stempel is of het temperament van het kind dat een trigger kan zijn voor ongemakkelijke, pijnlijke herinneringen aan de eigen kindertijd van de ouders is enkel een afwijzing van de woede van het kind in de volwassene van wie eens de vitaliteit en groei werd ingeperkt met pedagogie.
Het is waar dat een kind geboren wordt met een geschiedenis van 9 maanden en met zijn eigen DNA dat hij van zijn ouders heeft gekregen en de familie van zijn ouders. En het zijn ‘die twee dingen’ zegt Alice Miller5 'die samen effect kunnen hebben op zijn temperament, op zijn voorkeuren, begaafdheid en aanleg, maar de ontwikkeling van zijn karakter is echter afhankelijk van de vraag of hij aan het begin van zijn leven, ook al in de baarmoeder, aandacht, bescherming, tederheid en begrip ervaart, dan wel afwijzing, koelheid, onbegrip, onverschilligheid en zelfs wreedheid.’ Hoe een kind zich emotioneel ontwikkelt hangt af van wat hij aan het begin van zijn leven van zijn moeder heeft ontvangen. Het is dus afhankelijk van wat de ouders zelf aan het begin van hun leven hebben gekregen wat zij aan hun kind kunnen geven.
Wanneer de therapeut de gedachte heeft dat er ‘iets’ in het kind gelegen kan zijn dat bijdraagt aan de problemen dan mist ze de kans de intense gevoelens van het kind volledig mee te voelen en het traumatiserende effect dat moeders gedrag heeft op het kind. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor de manier waarop de therapeut zich opstelt tegenover de cliënt, hier de moeder, omdat ze ook het kind dat moeder zelf eens was niet helpt zich uit te spreken over wat ze van haar ouders te verduren had aan het begin van haar leven. Eerder zal ze geneigd zijn vragen naar de kindertijd van moeder te vermijden of de realiteit van het kind dat ze was af te zwakken of er slechts bij stil te staan als dat niet te vermijden is. De eigen verwerking van de traumatisaties uit de kindertijd van de hulpverlener zal hier van doorslaggevende betekenis zijn de kinderervaringen van de ouders niet te bagatelliseren in de ouder-kind problematiek.
Want niet de genen en het temparament van het kind wekken gevoelens in moeder aan haar eigen kindertijd, maar in Lisa ziet ze het kind dat ze zelf geweest is. Lisa´s gevoelsreacties spiegelen moeders onderdrukte trauma´s. Onverwerkte, niet bewuste, trauma’s uit haar kindertijd die haar verhinderen de moeder te zijn die haar dochter nodig heeft en waarmee ze haar in verwarring brengt en haar ziel verwondt. Moeder wordt nog steeds bepaald door de onopgeloste situatie van het kind dat ze eens was. Somberheidsgevoelens, onzekerheid, het machtsmisbruik als ze haar dochter bij de arm pakt en het ontbreken van een antenne voor de kinderziel van haar dochter verwijzen hiernaar. Moeders onderdrukte herinneringen van het voormalige kind maken het haar onmogelijk de wereld van haar dochter met haar mee te voelen en vanuit vreugde en liefde met haar te leven. Voordat deze ongelukkige moeder iets voor haar kind kan betekenen zal de therapeut aandacht moeten besteden aan de vroege traumatisaties in relatie tot de problemen.
Problemen in de ouder-kindrelatie verwijzen altijd naar traumatisaties uit de kindertijd van de ouders en ik zie het als de taak van de zorgprofessional deze vroegkinderlijke gevoelens in de behandeling centraal te stellen. Ze zal de ouders moeten helpen te begrijpen wat de behoefte van hun kind is en zich daar helemaal op te focussen. Dat kan als de ouders belangstelling krijgen voor het kind dat ze zelf eens waren en ze ondersteund worden deze gevoelens te ontwarren en tot rouw te komen over datgene wat ze zelf als kind nodig hadden maar niet hebben gekregen. Eerst dan, als de verwondingen helen, kunnen de ouders de gevoelens van hun kind en zijn legitieme behoeften in het middelpunt zetten en vanuit vreugde en liefde de vrije wil van het kind dienen.
Behoeften zijn de levensenergie van het kind en vervulling is essentieel om zichzelf te kunnen zijn en zich te ontplooien op de manier zoals het dat zelf wil. In de eerste levensjaren van een kind draait alles om vervulling van behoeften. Behoeften die niet kunnen worden uitgesteld of genegeerd, omdat in de belevingswereld van een jong kind wachten op liefde geen liefde is. Lisa kan haar behoefte aan nabijheid en beschikbaarheid van moeder niet uitstellen en wachten tot moeder tijd voor haar heeft. Dat is erg pijnlijk en stressvol voor haar, zoals Lisa met haar gevoelsreacties van frustratie, boosheid en de slaapproblemen aan moeder vertelt.
Hoe stressvol het is als kinderen worden genegeerd en afgewezen in hun behoeften en hun eigen vrije wil niet kunnen volgen kunnen we leren uit het stressonderzoek bij kinderen van Megan Gunnar en anderen. Uit dit onderzoek volgt dat voor elk ‘nee’ van de ouders het stress hormoon cortisol voor zo’n 12 uur verhoogd blijft in het bloed en voor een breuk zorgt in de binding met moeder. Bowlby zegt in dit verband dat de aard van de band van het kind met zijn moeder afhankelijk is van vervulling van zijn behoeften.6 Dat komt omdat in de belevingswereld van het kind het niet vervullen van behoeften onthouding van liefde betekent en volgens Alice Miller staat dat voor een kind gelijk aan de dood.7
Robin Balbernie, kinderpsychotherapeut, zegt in Vroeg8 dat ´de vroege ervaringen in de eerste levensjaren bepalend zijn voor de rest van ons leven en dat hierin een belangrijke opdracht ligt voor de zorgprofessional. Volgens Balbernie is dat de ouder-kind relatie optimaliseren en een veilige gehechtheid bevorderen. ’ Maar dat kan alleen als we de ouders helpen een bewuste confrontatie aan te gaan met het leed uit de kindertijd en daarover tot rouw te komen. Want dan zijn we als ouders beter in staat de behoeften van ons kind te vervullen en onze eigen behoeften daaraan ondergeschikt te maken in die eerste zo kritische levensjaren. Het kind hoeft zich dan niet aan te passen aan onze behoeften en voelt zich het middelpunt van onze belangstelling. Het opgeven van de eigen behoeften voor die van de ouders gaat altijd ten koste van het ware, authentieke zelf van het kind en vindt er verarming plaats van de ziel9 hetgeen altijd gepaard gaat met ernstig lijden. Bewust ouderschap begint dan ook met het voelen van het eigen lijden als klein kind omdat we dan gevoelig worden voor het lijden van een ander kind.
Maar als de therapeut gevangen zit in het net van haar kindertijd dan kan zij de ongelukkige, onwetende moeder niet helpen en ook het emotionele leven van het kind en zijn integriteit niet behouden. Want dat kan ze alleen doen als ze hen niet belast met haar eigen onderdrukte gevoelens uit het verleden en heeft kunnen ervaren dat het op wreedheid neerkomt als behoeften van het jonge kind niet worden bevredigd. De therapeut uit de column heeft haar eigen vernederingen niet beleefd anders was de projectie niet nodig van schuld en agressie en zou ze het misbruik meteen signaleren als moeder Lisa met machtsuitoefening bij de arm pakt en op een stoel zet. We pakken een vriend of collega ook niet bij de arm en dwingen hem op een stoel te blijven zitten. Maar de hulpverlener herkent het onrecht niet omdat het haar zelf ook is overkomen en haar gevoelens hierover onderdrukt zijn.
Deze gebeurtenis is een gemiste kans om een bewuste pleitbezorger van het kind te zijn. De zorgprofessional had bijvoorbeeld tegen moeder kunnen zeggen: “Oeps Kim, dat wil Lisa niet dat je haar aan haar arm pakt want ze heeft behoefte aan respect en waardigheid.’ Moeder had zich met empathie aan Lisa kunnen verontschuldigen en daarmee haar gevoelens erkent. En Lisa had haar eigen echte gevoelens kunnen ervaren zonder gevaar moeders liefde te verliezen. De kant van het kind kiezen kan voor bewustwording zorgen bij het kind dat haar gevoelens serieus worden genomen en gerespecteerd. Met deze juiste informatie in het lichaam opgeslagen weet het later wat goed was voor haar en wat beslist niet. En zal het zich niet laten wijsmaken dat men kinderen moet leren wat mag en wat niet mag omdat het haar echte gevoelens bij haar ouders heeft mogen ervaren.
Bij moeder zouden er misschien voor het eerst gevoelens gewekt kunnen zijn van het kind dat ze zelf eens was dat dezelfde behandeling kreeg. Deze ervaring zou haar kunnen helpen toegang te krijgen tot haar eigen geschiedenis. Ze had de gelegenheid gekregen haar waarheid te ontdekken over haar kindertijd die ze met haar dochter herhaalt en kunnen groeien in haar ouderschap en in de persoon die ze al is. Dat kan alleen als de therapeut haar angst heeft overwonnen voor haar vroege ouders en kan meevoelen met de vernederingen van een kind omdat ze de vernederingen uit haar kindertijd bewust gevoeld heeft. Pas dan kan de vicieuze cirkel doorbroken worden van onbewust ouderschap naar bewust ouderschap die begint met het VOELEN van de eigen pijn als klein kind onder argeloze ouders. Want met het voelen van het eigen lijden schrijft Alice Miller in een van haar boeken krijgt men antennes voor het lijden van een ander kind.
1. Voor 'haar' kan ook gelezen worden 'hem' of 'zijn' en vice versa.
2. Rombouts, J. (2017). Verstrikt in elkaars net. Vroeg ¦ Kennisplatform Jonge Kind. Geraadpleegd op 25 augustus 2018, van https://www.vakbladvroeg.nl/column-verstrikt-elkaars-net/
3. Miller, A. (1992). Gij zult niet merken. Tachtig jaar psychoanalyse.
4. Ibid.
5. Miller, A. (2002). Eva's ontwaken. Over de opheffing van emotionele blindheid.
6. Bowlby, E. J. M. (1958). The Nature Of The Child's Tie To His Mother. Reprinted from: International Journal of PsychoAnalysis, 1958, 39, 350-373. Geraadpleegd op 1 september 2018, van
http://www.psychology.sunysb.edu/attachment/online/nature%20of%20the%20childs%20tie%20bowlby.pdf
7. Miller, A. (1997). Het drama van het begaafde kind. Op zoek naar het ware zelf.
8. Redactie Nieuwsbrief Vakblad Vroeg. (2018). Aanjager '1001' Critical Days'- Preventie is de sleutel. 17 augustus. Geraadpleegd op 1 september 2018, van https://www.vakbladvroeg.nl/aanjager-1001-critical-days-preventie-is-de-sleutel/
9. Miller, A. (1997). Het drama van het begaafde kind. Op zoek naar het ware zelf.
Tags: