Een miljoen euro voor onderzoek naar suicide en nog 10 miljoen meer om de verloochening van het kinderlijk lijden te consolideren

Gepubliceerd door Oliane op 21 augustus 2015

“One of the basic psychological truths is that persons emotionally deprived in childhood hope all their lives to receive the love denied to them. Why is it so hard to accept that we weren't important to anyone? Many even prefer to commit suicide instead.” Alice Miller

In bijna alle gevallen van suïcide, schrijft dr. Alice Miller in Depression: Compulsive Self-Deception ~http://www.alice-miller.com/en/depression-compulsive-self-deception/~ , is het mogelijk vast te stellen dat wrede herinneringen “…have either been denied completely or never identified in the first place. These people reject the knowledge of their infant sufferings and live in a society equally oblivious of this kind of distress. Even today, their is little or no room for knowledge about the fate of children and its significance for later life.”

www.youtube.com/watch?v=GAAOWN-x0e0?

Het is deze realiteit, de ontkenning van het belang van vroege ervaringen in het lijden van een mens, waarmee ik geconfronteerd werd op de website van de Ivonne van de Ven Stichting. Dat is een stichting die streeft naar een betere suïcide preventie. Ik kwam bij deze stichting terecht omdat ik op het internet gelezen had dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een miljoen euro beschikbaar stelt aan deze stichting voor onderzoek en ik mij afvroeg of het object van de studie het integreren van de verworven kennis is van 30 jaar onderzoek naar de gevolgen van kindermisbruik. Ondank dat de wetenschappers in deze studies weinig belangstelling hebben voor de dynamiek van kindermisbruik en niet geprobeerd hebben hun eigen ouders  vragen te stellen over het misbruik als kind, is aangetoond dat wat voor die tijd werd ontkend, dat mishandeling kinderen voor het leven beschadigt en dat niet alleen het slaan van kinderen schade veroorzaakt aan het brein maar dat ook discipline dezelfde effecten heeft.       

Hulpverleners en andere betrokkenen bij mensen met psychische problemen, zoals zelfdoding kunnen van deze feiten leren. Om van deze feiten te leren en mensen met een hulpvraag te helpen moeten we onze eigen onwetendheid, angst en weerstand overwinnen om gevoelsmatig weet te hebben van de jaren van eenzaamheid, verwarring, wanhoop en isolement  waar mensen met depressie en neiging tot suïcide vanaf hun kindertijd mee leven. We hebben de moed nodig onze eigen ouders ter discussie te stellen voor het misbruik dat we van hen te verduren hadden toen we nog heel klein, hulpeloos en afhankelijk van hen waren.    

Want het is een gemene daad mensen die voor hulp bij een hulpverlener komen te beroven van hun herinneringen en hun geschiedenis te verloochenen, te negeren of te bagatelliseren en hen wijs te maken dat de neiging zichzelf het leven te benemen in zijn of haar genen zit of een biologische of sociale oorsprong heeft, zoals ik las in de Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag ~http://www.veiligezorgiederszorg.nl/speerpunt-suicide/samenvatting-mdr-diagnostiek-en-behandeling-van-suicidaal-gedrag.pdf~. Naar deze richtlijn verwijst de Ivonne van de Ven Stichting de hulpverlener om zijn of haar professioneel handelen aan te toetsen. Maar ik zou mijn handelwijze aan deze leugens en bedrog niet willen toetsen, omdat ik dan de realiteit zou ontwijken van kindermisbruik en de gevolgen en het vierde gebod, het edict dat men zijn ouders moet eren ongeacht hun gedrag, zou handhaven. Want deze Richtlijn is er alleen maar, omdat we onze eigen hevige, intense emoties van het voormalige kind in ons eigen zelf vrezen en dient om de eigen defensie in tact te houden tegen de pijnlijke herinneringen aan onze kindertijd. De Richtlijn weerspiegelt niets anders dan de onbewuste angst voor de gewelddadige ouders en kan ons hele leven actief blijven als we weigeren ons met die angst te confronteren door in een toestand van ontkenning te verblijven. Want het is de onderdrukking van onze authentieke emoties en gevoelens uit de begin jaren van ons leven die ons ongevoelig maakt voor het lot van kinderen en in allerlei variaties en gradaties van ernst ons ziek maakt en de dood tot gevolg kan hebben als we er niet in slagen in nauw contact te staan met deze sterke vitale emoties.

Het is dit probleem van angst en ontkenning van de eigen pijn bij de hulpverlener dat verhullend omschreven wordt op de website van de Stichting met de woorden:

“…Het ontbrak hen, maar ook de specialisten, aan werkelijk  inzicht in de kern van haar problemen. Ondanks alle pogingen, heeft niemand haar (de naamdrager van de Stichting) uiteindelijk kunnen helpen.”

Waarom heeft niemand haar kunnen helpen? Omdat de angst van het voormalige kind in de therapeut en andere betrokkenen voor zijn of haar ouders het verhinderde de rol van de wetende getuige --iemand die weet heeft van de gevolgen van verwaarlozing en mishandeling van kinderen-- voor haar te zijn en haar helpen om de gevoelens van angst en machteloosheid begrijpelijk te maken vanuit haar geschiedenis en de pijn, woede en andere vitale emoties van het kleine meisje dat ze was helpen te beleven. Haar te leren haar eigen herinneringen te vertrouwen en te luisteren naar zichzelf.  Uiteraard zou het haar eigen beslissing en recht zijn geweest hoe zij met haar verleden wilde omgaan, zoals dat geldig is voor iedereen, maar als onderzoeker en hulpverlener heb je niet het recht mensen te beroven van hun herinneringen door deze te ontkennen, te negeren, af te zwakken of als iets onbeduidends voor te stellen.  

Dat is ook de ervaring die ik met mezelf heb in een periode van mijn leven dat ik de psychotische ineenstorting nabij was en in mijn wanhoop niemand vond onder de vele hulpverleners die ik bezocht die een wetende getuige voor mij  was. Een persoon die  me was voorgegaan en weet had van de verschrikkingen die een kind te verduren heeft als het gedisciplineerd wordt in de meest kwetsbare jaren van zijn leven als het brein zich vormt. Een kinderbrein, dat emotioneel van aard is en alleen tedere liefde en empathie nodig heeft, maar nooit wreedheid in de vorm van discipline of ander geweld.

Ik stuitte in mijn wanhoop telkens weer op hulpverleners die mij niet konden helpen de authentieke, onderdrukte emoties helpen te beleven. Dat was een diep traumatische ervaring voor mij die me tot grote radeloosheid dreef. Want hiermee herhaalde zich de diep traumatische ervaring van het kleine meisje dat niet verstaan werd door haar ouders in haar nood.

Want het was de rampspoed die mijn ouders vroeg in mijn leven veroorzaakten met straf, onthouding van liefde, uitbuiting, slaag, vernedering, beroving van autonomie en onafhankelijk, intimidatie, wantrouwen, verboden terug te praten en me te verzetten tegen hun brutale behandeling en die de grootste misdaad is die ik ken. Want daarmee wordt een mens ongevoelig, gewelddadig en blind gemaakt, dom en levenloos en later ontkent men alles wat er vroeg in zijn leven gebeurde.

Het wekt mijn verbazing in ieder geval niet dat zulke gedisciplineerde kinderen later elektroshocks toepassen als iemand depressief of gewelddadig is of stukjes weefsel uit het brein snijden als men dwangmatig “kut”roept in de openbare ruimte of met antidepressiva klaar staan om opnieuw de stem van het kind tot zwijgen te brengen in plaats van de verwonde mens te confronteren met de onderdrukte ellende van zijn kindertijd. Want mensen die hun eigen pijn ontkennen zijn zelden in staat iets te begrijpen van het geweld dat tegen kinderen gebruikt wordt. Zij zullen zeker niet in staat zijn hun verontwaardiging durven voelen en tonen aan hun patiënten over de daden van de vervolgers van het kind in de volwassene, omdat zij medelijden hebben met hun eigen ouders en bang zijn hun ‘liefde’ te verliezen.             

Ik herken mijn ervaringen in de woorden van Alice Miller als zij schrijft op bladzijde 21 van Breaking down the wall of silence dat: “Nothing that ever happened to me in later life, however terrible, can compare with it.” Zij overleefde de Holocaust, maar de ervaringen van pijn, eenzaamheid en isolatie, wanhoop, machteloosheid en gerechtvaardigde woede van het misbruikte kind konden daarmee niet vergeleken worden. Juist omdat de gevoelens van een kind zo intens zijn zal de onderdrukking daarvan onvermijdelijk ernstige gevolgen hebben, schrijft Miller in Het Drama van het Begaafde kind.

In de aanwezigheid van een empathische, wetende getuige kunnen we de lichamelijke klachten en psychische aandoeningen zoals depressie oplossen. Daarvoor hebben we niet de ondersteuning nodig van de verloochening, maar de confrontatie met de eigen pijnlijke waarheid. Alleen dit leidt tot innerlijke bevrijding. Wanneer oude wonden helen door de sterke emoties te voelen die we vanaf onze kindertijd moesten onderdrukken kunnen we happy zijn met onszelf en in ons leven.        

Ik schreef Paul van Hoek, lid van de Stichting, of van de 1 miljoen euro geld besteed wordt aan het opleiden van empathische professionals die als wetende getuige kunnen functioneren voor de lijdende mens. In zijn antwoord liet hij weten dat er ‘geen geld voor onderzoek gereserveerd is voor het opleiden van professionals. Dat iedere hulpverlener zal werken vanuit zijn of haar eigen deskundigheid en visie op hulpverlening en verwijst naar de Multidisciplinaire richtlijn en behandeling van suïcide waar de huidige wetenschap over suïcide en suïcidepreventie in is vastgelegd.’

Ik antwoordde dat niets gemakkelijker is dan over de stem van het kind te zwijgen in onderzoek en behandeling. Maar dat zwijgen altijd een persoonlijke oorzaak heeft die gelegen is bij de onderzoeker en hulpverlener zelf in de persoonlijke geschiedenis. Ik vervolgde dat wanneer psychiaters en psychologen en andere betrokkenen bij suïcide zouden ophouden de realiteit te ontwijken van kindermisbruik en zijn gevolgen, als hij de moed had de sleutel op te pakken en in het juiste slot te doen dat hij dan in de positie zou zijn anderen helpen te leven, maar dat ik zijn huidige toestand van ontkenning  gevaarlijk acht omdat hij de stem van het kind in de volwassene negeert en hiermee ook zijn eigen lijden verloochent. Dat hij dat doet door zich te verschuilen achter abstract vocabulaire en theorieën vermoedelijk met een helder geweten dat elke professional  zijn eigen visie erop na kan houden en zeggen dat dit normaal is en goed om de problematiek van de suïcide te benaderen. Ik vertelde hem dat zijn antwoord op mijn vraag in tegenspraak is met mijn gevoelens en die van anderen die mijn praktijk bezochten en die van de lezers van de boeken van Alice Miller die haar ontelbaar veel brieven stuurden over het lijden van kinderen onder het gedrag van hun ouders of verzorgers. Dat hij niet geleerd heeft te voelen en dat zo lijkt te willen houden.    

Als wij allemaal als professional zouden kunnen voelen als een kind en denken als een volwassene zou het aantal psychische en lichamelijke aandoeningen drastisch dalen en kunnen we ziekenhuizen en psychiatrische instellingen sluiten. Het geld dat zo vrijkomt kunnen we besteden mensen op te leiden tot wetende getuigen. Want het is deze unieke combinatie van gevoel en verstand die we daarvoor nodig hebben. Kennelijk moeten we daarvoor eerst de moed hebben het taboe op het vierde gebod op te heffen om te voorkomen dat we mensen, zoals Ivonne, niet opnieuw het slachtoffer laten worden van zogenaamde experts.

Ik geloof dat we met 30 jaar onderzoek naar de gevolgen van kindermisbruik en onze eigen ervaringen hiermee de inzichten hebben die nodig zijn voor het terug dringen van het aantal zelfdodingen en andere psychische en lichamelijke verschijnselen. Want het is onzinnig te noemen om naast de miljoen euro die de Stichting heeft gekregen nog eens 10 miljoen hierbij te doen, waar de Stichting op haar website voor pleit, om de verloochening van het lijden van kinderen mee te financieren.

Dit bedrag kunnen we beter besteden om voor effectieve preventie te zorgen die begint vóór de conceptie. Daarvoor kunnen we bijvoorbeeld de media gebruiken om de juiste informatie te verspreiden dat een kind empathie nodig heeft om een gezond zelfbewustzijn te ontwikkelen. Als het kind eenmaal geboren is kan georganiseerd huisbezoek plaatsvinden tot aan het vierde levensjaar om ouders een empathische omgang met hun kind aan te leren. Verder pleit ik voor ouderschapsverlof tot aan het vierde levensjaar van het kind omdat werkende ouders uiterst stressvol zijn voor het brein van een kind dat zich in deze periode structureert en het stresshormoon cortisol zeer schadelijk is voor zijn gezondheid[1]. Op scholen moet verbindend communiceren een vast onderdeel van de leerstof worden zodat een kind leert hoe het zijn gevoelens en behoeften kan articuleren en verbindend conflicten kan oplossen.

Ten slotte deel ik de gedachte met Allan N. Schore in The Schience of the Art of Psychotherapy dat het zeer belangrijk is dat ons familie rechtssysteem prioriteit gaat geven aan bescherming van de eerste verbindingsrelatie[2]. Bij echtscheiding, binnen het huwelijk  of relatie moet de belangrijkste vraag zijn wie het beste de beslissende taak van voorspelbare, consistente en emotioneel toegankelijke zorgdrager vervult in de eerste jaren van het leven van een kind om het kwetsbare jonge brein te beschermen. Bij echtscheiding is het beslist noodzakelijk dat vanuit de gevoelens en behoeften van het kind gedacht en geregeld wordt en niet vanuit de belangen en behoeften van de ouders. Want preventie aan de bron van latere problematiek is altijd beter. In slechts enkele decennia kunnen we op deze wijze een samenleving krijgen waar eerlijk en oprecht menselijk gedrag vanzelfsprekend is geworden.

Afschrift verzonden naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Ivonne van de Ven Stichting.



[1] O.a. Vermeer, H. J., & IJzendoorn, M. H.  van (2006). Children’s elevated cortisol levels at daycare: A review and meta-analysis. Early Childhood Recearch Quarterly, 21, 390-401.

[2] Met het begrip ‘verbinding’ volg ik de gedachtegang van Gaby Stroecken, psychotherapeut. Dat verbinden een natuurlijk proces is dat niet kan worden aangeleerd en dieper gaat dan lichamelijke nabijheid. Het gaat om een emotioneel contact door de lichamelijke nabijheid heen. Het is een innerlijke beleving van verbinding met zichzelf en de ander. In tegenstelling tot het begrip ‘hechting’ die het zeer fundamentele proces van verbinden niet goed weergeeft, omdat, in een gezonde psychische ontwikkeling, we meer verbonden zijn dan gehecht.

Tags:

Picture 44.jpg

Laatste artikelen

Archief

Platform onze kindertijd © Rupz | Inloggen beheerder.