Een herinnering aan misbruik

Gepubliceerd door Oliane op 9 oktober 2016

Wat we tot aan ons vierde levensjaar meemaken, de meeste belangrijke jaren van ons leven waarin ons brein zich vormt, daar kunnen we ons later meestal niet veel meer van herinneren. Maar alles wat zich heel vroeg in ons leven afspeelde heeft ons lichaam bewaard en in de lichaamscellen opgeslagen. Deze chemisch gecodeerde emoties uit onze vroege geschiedenis sturen later in ons volwassen leven ons voelen, denken en handelen zonder dat we ons van deze emoties bewust zijn. Toch kunnen we deze vroege, dikwijls pijnlijke, gebeurtenissen in ons bewustzijn laten komen en ze herinneren als we dat echt willen.

Dat heb ik ook bij mezelf gemerkt in het lange proces de verwaarlozing en mishandeling te bevatten die ik als kind ervaren heb en mezelf beter te begrijpen. Tientallen jaren droeg ik een verwarring in me die al heel vroeg in mijn leven is ontstaan en die ik niet begreep. Een verwarring waarvan ik dacht dat deze misschien iets met mijn seksuele identiteit te maken had. Een andere verklaring voor deze verwarde gevoelens had ik niet. Ik voelde me echter seksueel niet tot vrouwen aangetrokken of ik moest deze gevoelens sterk onderdrukt houden. Ik wist het niet. Zo leefde ik jarenlang met deze gevoelens die telkens opleefden. Dan stond ik er even bij stil, maar eigenlijk wist ik me met deze gevoelens, die een herinnering waren aan het verleden, geen raad. Veel vaker duwde ik ze weg uit mijn bewuste gedachten wanneer ze opkwamen, omdat de oorspronkelijke samenhang me niet duidelijk was.  Lang kende ik de techniek niet waarmee ik het verband kon leggen tussen de reële situatie van het kleine kind dat ik eens was en de telkens terugkerende gevoelens van verwarring met betrekking tot vrouwen.

Tot ik op een dag besloot eerlijk met mezelf en met anderen te worden en de herinneringen uit mijn geschiedenis op te delven om te weten wie ik echt ben op de manier die Alice Miller me uit haar boeken leerde. Dat is de methode om de emotionele herinneringen die in het lichaam liggen opgesloten en waar we geen bewuste herinneringen aan hebben in verbinding te brengen met onze bewuste gedachten. Met behulp van onze dromen en triggers die we krijgen, meestal in het contact met andere mensen, kunnen we inzicht krijgen in onze eigen waarheid. Zo begon ik de dialoog met het kleine meisje dat ik was en werkte ik jarenlang nauwgezet aan het opheffen van de verdringing van heel vroege traumatische ervaringen. Aangezien trauma verschillende kanten heeft en we de omvang niet in een keer kunnen bevatten komen er telkens weer andere herinneringen naar boven om heel bewust doorvoeld te worden.              

In dit proces naar zelfkennis wilde ik helderheid hebben over de verwarring die ik al zolang voelde. Mijn dromen waren me hierbij behulpzaam en vertelden me dat ik geen seksuele verlangens had naar vrouwen en er kwamen geen aanwijzingen dat ik zulke gevoelens onderdrukte. Mijn onbewuste emoties, die ik toen nog niet kende, maar die in beweging waren gekomen door de psychische arbeid die ik verrichtte om dichter bij mezelf te komen, stuurden me. Ik voelde de behoefte om een tijd lang op YouTube naar documentaires te kijken over serie moordenaars.

In de angst van de slachtoffers herkende ik mijn eigen angst die ik als klein meisje voor mijn ouders voelde en ik kon die angst nu gerust voelen want het gevaar was allang geweken. De onderdrukte, opgekropte en nooit doorleefde emoties uit de geschiedenis van mijn ouders en de wreedheid die het onderdrukt en verdrongen houden van emoties tot gevolg heeft wekten overweldigende angst bij me op want ik dacht in dodelijk gevaar te verkeren waar ik me niet tegen verdedigen kon of aan ontvluchten. Alice Miller schrijft op bladzijde 142 van haar boek In den beginne was er opvoeding dat een kind dat door zijn ouders vernederd en veracht wordt en aan de andere kant verplicht is de persoon die hem dat aandoet te respecteren, lief te hebben en zijn pijn onder geen beding te uiten dat ervaart als vervolgd worden. Haar woorden zijn waar voor mij want dat was wat er zich in mij afspeelde toen ik nog een heel klein meisje was. Ik heb in mijn volwassen leven veel dromen gehad die mij vertelden over een voortdurende bedreiging en vervolging.       

Toen ik de angst voor mezelf benoemde en in relatie bracht met de vroege verwondingen voelde ik niet meer de behoefte naar beelden te kijken van een enkele serie moordenaar, maar van stellen, seksuele sadisten, die als koppel andere mensen op vreselijke wijze het leven ontnamen. De laatste beelden die nodig waren om de herinnering uit de onderdrukking te bevrijden waren die van een man en zijn vrouw die op klaarlichte dag een studente in hun auto wisten te lokken. Ze namen haar mee naar hun huis en bonden haar vast op bed. De jonge vrouw was geheel weerloos overgeleverd aan deze sadisten die plezier beleefden in het verkrachten en martelen van het slachtoffer. Zo konden zij wraak nemen voor hun eigen kinderleed zonder het kinderlijk sadisme, als reactie op het onrecht dat hen als heel jonge kinderen was aangedaan, ooit bewust te hebben ervaren.

Het slachtoffer schudde in haar lijden wild met haar hoofd heen en weer en het was dit vreselijke beeld van de pijn van het slachtoffer dat me hielp mijn verdrongen belevenis in de nacht die volgde in een droom mee te vertellen. Aangezien de intensiteit van de gevoelens van een kind veel heviger en krachtiger zijn dan die van de volwassene kunnen  gewelddadige scènes het kind in de volwassene de mogelijkheid geven om zijn of haar lijden ermee  te vertellen.  

De droom liet me het beeld zien van twee vrouwen dat al gauw vervloeide. De ene vrouw werd een vrouw die gekleed op een bed lag met haar rok omhoog, onderbroek aan en haar benen wijd. De andere vrouw werd een klein meisje dat van haar moeder de opdracht had gekregen -dat moest ze doen- om met haar vuistje op de plek waar de vulva van de vrouw zat stotende bewegingen te maken. Het vuistje ging even later uiteen en het meisje maakte knijpende bewegingen in de schaamstreek waarop het hoofd van de vrouw heviger heen en weer begon te schudden dan daarvoor. Die vrouw op het bed was mijn moeder. Het kleine meisje van twee jaar oud dat was ik. Ik herkende in de droom het kleine kamertje met het bed bijna over de hele ruimte waar nauwelijks ruimte was om langs het bed te lopen. In die nauwe ruimte lagen of hingen spullen, kleren. Deze gebeurtenis speelde zich af in het tuinhuisje in Ede dat in de achtertuin stond van de moeder van mijn vader. Mijn vader verbleef langdurig voor een operatie in het ziekenhuis en ik woonde er voornamelijk met mijn moeder en anderhalf jaar ouder zusje.

Wat de droom me onthulde heeft me niet geschokt want de waarheid lag al die jaren in mijn lichaam bewaard. Noodgedwongen had ik deze ervaring van ondraaglijke verwarring met behulp van de verdringing moeten zien kwijt te raken. Want een basis in mijn eigen zelf die me tot steun had kunnen zijn had ik niet en alleen, zonder empathische begeleiding had ik onmogelijk de pijnlijke gebeurtenis in het bewustzijn kunnen houden. Een dergelijke vernedering is zeer pijnlijk voor een kind. Alice Miller schrijft in Gij zult niet merken dat de pijn van angst, isolement, bedrogen verwachting van liefde, hulpeloosheid, gevoelens van schaamte en schuld anders niet te dragen zijn als het kind zulke ervaringen niet verdringt. Juist om die reden dat ik de waarheid niet kon dragen had ik geen enkele mogelijkheid dan mijn authentieke gevoelens te onderdrukken en te verdringen. Het heen en weer schuddende hoofd van mijn moeder, haar gespreide benen en haar opwinding introjecteerde  -de beelden en gevoelens onbewust opnemen en verwerken in de eigen psyche- ik in mijn gevoelsleven en verwarden mijn ware zelf voor meer dan 55 jaar!

Gelukkig kon ik me eindelijk de herinnering van zulk geweld herinneren en serieus nemen en dit treurige onderdeel integreren in mijn levensgeschiedenis. Ik heb het als een hele opluchting ervaren opnieuw een pijnlijk aspect te kennen uit mijn verleden. Opnieuw begreep ik meer van mijzelf. Bijvoorbeeld waarom mijn lichaam geen reactie gaf wanneer een partner me op de plek net boven de clitoris streelde. Daar waar het kleine meisje haar moeder raakte blokkeerden mijn gevoelsreacties. Ook begreep ik meer van de vrees die mijn moeder had voor de narcose toen ze dertig jaar na de traumatische gebeurtenis voor een operatie verdoofd moest worden. Ze zat er over in want ze zou wel eens kunnen gaan praten. Na de operatie zei ze, en ik signaleerde een zekere trots, dat ze niet gesproken had. Het had me destijds bevreemd dat het mogelijk praten onder de narcose haar bezig leek te houden.  

Misschien was ze bang de waarheid te zullen vertellen over de scène in het tuinhuis. Of hoe ze mijn huilen als baby smoorde en ik in ademnood kwam. Misschien wel over de klappen die ik kreeg nog voordat ik zelfstandig kon lopen. Of over de zindelijkheidstraining waar ik op haar termen mijn behoefte moest doen in een stoel met een pot erin en als ik ging staan ze me hardhandig aan mijn arm terugzette om te ‘blijven zitten’. Ik weet het niet.     

Maar met mijn ervaringen als kind kan ik vertellen dat als ouders niets willen horen over hun vroege kindertijd en weigeren hun verleden onder ogen te zien en de verdringing dus niet wordt opgeheven dat niet het leven van hun kinderen op de eerste plaats komt, zoals Alice Miller ergens schrijft, maar dat van henzelf. En dan wordt de tragiek van hun eigen kindertijd voortgezet in de relatie met hun eigen kinderen. Alleen wanneer we zo nauwkeurig mogelijk willen weten wat er in onze kindertijd gebeurde kunnen we ons bevrijden uit het isolement van onze jeugd en ermee stoppen onze kinderen en kleinkinderen nog langer te kwellen.  

 

Tags:

Picture 44.jpg

Laatste artikelen

Archief

Platform onze kindertijd © Rupz | Inloggen beheerder.