De emotionele kant van een kazemat

Gepubliceerd door Oliane op 30 juni 2014

Het was een bezoek aan de tuin van een inwoner van een klein stadje aan de Maas tijdens de culturele middag die mij inspireerde dit blog te schrijven. Onder leiding van de eigenaar konden belangstellenden een rondleiding krijgen langs opgravingen in zijn tuin waar hij in 1988 mee begon. Het beginpunt was een stuk muur waar de gids, zo vertelde hij,  als markering van het kruispunt van een drie gangenstelsel met gewelven uit de periode rond 1500, een bloempot op gezet had. Vlakbij bevond zich een stuk muur van ongeveer 10 meter lang die uitgegraven was tot op een diepte van ongeveer anderhalve meter. De man zei dat het een rondeel was, een soort lage, halfronde toren die voor driekwart buiten een vestingmuur uitstak en waar ze in die tijd kanonnen op plaatsten voor de verdediging. De wandeling eindigde bij een kazemat, een lage kelder waar geschut in geplaatst werd. Het gewelf was goed geconserveerd gebleven en vanaf het maaiveld waar ik stond was de ingang duidelijk zichtbaar. De begeleider zorgde voor een lichtje zodat de aanwezigen ook een blik konden werpen op de met klinkers geplaveide vloer van het bouwsel. De toegang tot de kazemat was gemaakt van blokken steen die afkomstig waren uit Namen met de ijzeren ‘gehengen’ er nog in waar eens een deur of luik aan vast zat om de toegang mee af te sluiten. Dat de blokken uit Namen kwamen was bekend zei de gids want er stond een kruis in gekerfd dat de handelsnaam van de maatschappij droeg. Het geheel had waarschijnlijk ook schietgaten aan de kopse kant, maar die waren dan nog onder een laag aarde verborgen. De rondleider was vast besloten deze binnen niet al te lange tijd ook bloot te leggen want de aardse tijd begon voor hem ‘te dringen.’

Ik was onder de indruk van het eeuwenoude bouwsel en van de gave toestand waar het na al die jaren in verkeerde. Maar wat me raakte was het gewelddadige karakter dat van de kanonskelder uitging en ik voelde me ongelukkig over de manier waarop de verteller zijn verhaal deed. Want de kazemat was niet louter een artefact dat was blootgelegd, een stuk vestingwerk, maar een eeuwenoude vorm van destructieve communicatie die nu aan de oppervlakte lag. Een levensvervreemdende manier waarin terreur als oplossing werd gezien om problemen te beslechten en waar na 500 jaar geen verandering in is gekomen, zoals we dat  overal om ons heen kunnen zien.

Het deed me denken aan het boek van Barbara Tuchman, een Amerikaanse historica, dat de titel draagt The March of Folly (1984) of De Mars der Dwaasheid. De auteur beschreef het bestuurlijk onvermogen van Troje tot Vietnam problemen en conflicten op een andere manier dan met ‘kanonnen’ op te lossen. Om als ‘dwaasheid’ aangemerkt te kunnen worden noemde ze een aantal criteria waar de gevoerde politiek aan moest voldoen waaronder er moet een geschikte alternatieve gedragslijn voorhanden zijn geweest.

In haar studie belichtte ze de dwaasheid slechts vanuit een fenomenologische hoek. Dat wil zeggen dat ze zich niet bezig hield met de kindertijd van de betrokken bestuurders, en hun emoties als basis voor hun gedrag buiten de beschouwingen hield. Op deze wijze kan een bestuurder, een kazemat of een krijger  vergeleken worden met een fiets of een toren of enig ander artefact. Deze algemeen voorkomende, emotioneel afstandelijke benadering van (o.a.) de (lokale) geschiedenis hoorde ik terug in de woorden van onze gids die hoopte ooit nog eens een dode krijger te vinden bij de kazemat want dat zou wel ‘het mooiste zijn.’

Maar een vestingwerk vormt de uiting van menselijk gedrag en zonder de achtergrond van dat gedrag te kennen blijft een bastion niet meer dan een voorwerp uit een ver verleden. Om de oorsprong van dat gedrag te verstaan hebben we kennis nodig van de vroegste levensjaren van een mens. Want inzicht in de verbanden kan ons helpen de geschiedenis beter te begrijpen. Anders snappen we niet wat de krijger bezield heeft zich onderdanig op te werpen aan zijn meerdere en op zijn medemens te schieten onder het mom van vijand of vaderland. En blijft het een raadsel waarom vijf eeuwen later mensen zich nog steeds gewelddadig gedragen en de ander vermoorden, verkrachten of slaan en niet geleerd hebben hun gevoelens te uiten op een manier die de ander niet schaadt. Dan wijst men liever naar andere factoren voor de burgeroorlog in Syrië, vreemdelingenhaat, pedofiele neigingen, depressie of ons irrationeel functionerende politieke systeem waar (o.a.) het disciplineren van kinderen geïnstitutionaliseerd is in wetgeving en men voor de gevolgen blind blijft. Het liefst verwijst men nog naar de genen van de mens want dat roept veel minder angst op dan naar de ouders uit de eerste jaren van ons leven te wijzen. Maar wanneer we de achtergrond niet willen kennen dan blijft het gedrag van mensen en dat van onszelf  onbegrijpelijk en kunnen we van de geschiedenis niet leren.   

In historische onderzoeken lezen we zelden over de gevolgen van vroege mishandelingen op het latere leven van de betrokkene want de kindertijd is een gemeden onderwerp. Maar juist daar is het vermogen tot voelen, medeleven en erbarmen verloren geraakt (vgls Alice Miller, 2001). Want wat vertelde de krijger eigenlijk die een kanon het gewelf in rolde over zijn eigen achtergrond en geschiedenis? Het is volstrekt ondenkbaar dat wanneer hij als kind tijdens de eerste jaren van zijn leven, wanneer de hersenen zich vormden, met empathie (het vermogen de belevingswereld van het kind aan te voelen), vriendelijkheid en respect voor zijn wil en waardigheid bejegend werd, later als volwassen man in staat was het wapen de kazemat in te duwen, er een te bouwen of als bestuurder er de opdracht voor te geven. Want de krijger had eens zelf ondervonden toen hij nog een klein jochie was dat hij moest knikken en buigen voor zijn vader (of moeder) want zogenaamd had de sterkere het recht zijn macht naar willekeur uit te oefenen. Tegen deze heerser kon het ventje zijn waardigheid niet verdedigen en dat zorgde voor een jarenlange opgekropte woede en haat die, gesublimeerd in een kogel, door het schietgat van de kazemat zijn ontlading vond. Want hij leerde slechts een vervreemdende vorm van communicatie verkregen door slaag, vernedering en diepe emotionele verwaarlozing van het hart. Een verbindende, met tederheid omgeven vroege uitwisseling kende hij niet.

Zo ontstaat, zoals ik het zie, een geschiedenis van bouwsels en politieke structuren die dit vroege geweld uitdrukken. Het is daarom niet verwonderlijk dat in Tuchman’s beschreven Mars der Dwaasheid nooit verandering gekomen is. Want een kind dat met geweld behandeld wordt is bang nieuwe ervaringen op te doen (vlgs Alice Miller, 1998). Het zal in zijn volwassen leven herhalen wat hem vroeg geleerd is omdat de onbewuste emoties vele malen sterker zijn dan de bewuste gedachten en het vergt veel energie, inspanning en training deze te veranderen.

Voor verandering is een verinnerlijkte gedragslijn nodig die berust op empathie, barmhartigheid en zorgzaamheid. Als we zo’n bejegening als kind niet kregen kunnen we het leren als we  goede voorbeelden hebben. Het belang voor de toekomst lijkt mij zeer groot dat mensen die al een empathisch hart hebben politici ertoe aanzetten te investeren in verbindende communicatie volgens Marshall Rosenberg en Thomas Gordon verrijkt met de diepgang van Alice Miller en dat als vak (wereldwijd) vanaf de basisschool geven. Dan leert een mens al vroeg hoe conflicten en problemen met empathie en mededogen opgelost kunnen worden. Ook (aanstaande) ouders moeten zich deze manier van communiceren eigen maken bijvoorbeeld via de consultatiebureaus en de basisschool van hun kind, zodat valse denkbeelden over aangeboren slechtheid en noodzaak tot opvoeden overbodig worden waarmee we alleen maar een op macht gerichte samenleving in stand houden. Met veel geduld en inspanning komt er dan een nieuwe generatie ouders die een gevoelstraining hebben gehad waarbij voelen en denken niet van elkaar te scheiden zijn. Want het vermogen tot empathie en mededogen is een van de meest krachtige middelen om geweld in al zijn verscheidenheid te  doorbreken. Willen we werkelijk van het verleden leren dan lijkt me dat we de geschiedenis niet kunnen isoleren van zijn emotionele wortels want die helpen ons juist het verleden beter te verstaan.  

Tags:

Picture 44.jpg

Laatste artikelen

Archief

Platform onze kindertijd © Rupz | Inloggen beheerder.