Platform onze kindertijd
“Know thyself.”
Socrates
Over mijzelf
Vooraf
Met onderstaande informatie over mijn kindertijd wil ik anderen aanmoedigen na te denken over hun eigen onderdrukte gevoelens en emoties uit de vroegste jaren van hun leven. Want als we onze waarheid blijven ontkennen dan lijden we onder psychische of lichamelijke klachten of problemen en blijven we met onzichtbare draden van afhankelijkheid verbonden met degenen die ons het meeste pijn deden. Pas wanneer we de vrijheid hebben onze authentieke gevoelens te beleven kunnen we een echt autonoom persoon worden.
Mijn kindertijd
Mijn kinderjaren heb ik als pijnlijk, eenzaam en verlaten ervaren omdat ik niet mocht zijn wie ik werkelijk was. In de ogen van mijn ouders was ik geen persoon die respect, vriendelijkheid en empathie verdiende. Al vanaf het prille begin van mijn leven was er geen liefdevol oogcontact en weerspiegeling, bescherming en begrip en mijn natuurlijke behoeften aan nabijheid, voedende communicatie, warm en vriendelijk contact beantwoordden zij niet. Mijn moeder had mijn ware bestaan niet gewenst maar kinderen krijgen hoorde erbij als je getrouwd was ook al vond ze er 'niets aan.'
Volgens haar was ik als baby een 'jankerd.' Ze liet me langdurig huilen om mij te leren hoe ik me moest gedragen. Maar een andere taal dan huilen heeft een baby niet om zijn behoefte aan contact en nabijheid, aan tedere aanrakingen, liefde, te vertellen. Dat was uiterst pijnlijk en stressvol voor mij. Met negen, tien maanden communiceerde ik mijn diepe behoefte aan autonomie en respect voor mijn grenzen, eerst door met mijn hoofd 'nee' te schudden, daarna door 'nee' te zeggen. Want ik had behoefte mijzelf te creëren en te worden, te verwerkelijken en wilde daarin verstaan en begrepen zijn. Wanneer ik met mijn dertien, veertien maanden mijn diepe wanhoop, hulpeloosheid en machteloze woede alleen kon uiten door hartverscheurend te huilen als ik geen begrip ontving voor mijn behoeften of ze me uitbuitte voor haar behoeften pakte ze me beet aan mijn arm en sloeg me tegen mijn broek, kneep in mijn arm of stompte me in mijn rug. Dat stompen in mijn rug daar begon ze al mee toen ik nog in de baarmoeder verbleef en ze niet door mijn getrappel om aandacht en communicatie gehinderd wilde worden als ze 's avonds op bed lag. Want volgens haar domme en wrede opvatting mocht je kinderen lichamelijk vermanen -mishandelen- als ze 'vervelend' waren en moest je daar zo vroeg mogelijk mee beginnen. Kon ik als tweejarige niet slapen en huilde ik omdat ik me eenzaam en verlaten voelde en behoefte had aan contact en nabijheid dan schreeuwde ze tegen me.
Wanneer ik eenmaal kon praten en haar vragen stelde kreeg ik antwoorden die ik niet begreep en mij verwarden omdat ze misleidend en leugenachtig waren. Naar mijn gevoelens en gedachten werd nooit gevraagd en het uiten daarvan was onmogelijk. Want volgens mijn moeder en vader was een kind geen individu, geen afzonderlijk persoon los van hen. Het voelde niets en het dacht niets en na het stadium van jankerd was het een blaag en een snotneus. Ik was 11 jaar toen ik de moed bij elkaar raapte en mijn angst overwon en mijn moeder durfde te vragen wanneer ik geen snotneus meer was. Dat was erg belangrijk voor mij te weten wanneer ik niet meer haar mindere was. Ze mompelde iets onverstaanbaars en opnieuw vragen durfde ik niet want mijn angst voor haar was groot. In haar gezicht heb ik nooit iets van mijzelf teruggezien. Alleen haar eigen onderdrukte agressie, haar rigiditeit en afweer die mij zeer verwarden en beangstigde. Ik heb geen informatie gekregen over wie ik was want mijn gevoelens werden nimmer gereflecteerd en benoemd.
Daarbij kwam mijn vaders onderdrukte agressie, zijn ontoegankelijke karakter en zijn gebrek aan openheid over zijn gevoelens. Zijn afwijzende houding van 'afblijven' en 'je mag hier niet komen' wanneer ik belangstelling toonde voor de bak met waterslakken op zijn werkplek en het slaan op mijn vingers of later ook tegen mijn hoofd wanneer hem iets niet beviel. Dat maakte mij zeer angstig en onzeker en bezorgde mij grote spanning want ik voelde mij in mijn bestaan bedreigd. De verontwaardiging en woede die ik hierover voelde moest ik onderdrukken. Mijn lichaam reageerde op de chronische stress met buikpijn, hoofdpijn, misselijkheid, verkoudheid, geelzucht en ontstoken amandelen, maar geen dokter die deze symptomen serieus nam die ik bezocht.
Want waarachtige communicatie die erop gericht was dat zij zich zouden afvragen wat of er in mij leefde was er niet en zij hielpen mij niet mijn gevoelens te beleven en te uiten in vrijheid zonder onthouding van liefde in de vorm van straf, negeren en andere vormen van afwijzing. Er werd geen enkele moeite gedaan het kleine meisje dat ik was te verstaan in haar behoefte aan weerklank en weerspiegeling, aanmoediging, gezien, gehoord en begrepen worden. Er was geen belangstelling voor mijn ontwikkeling. Zo leerde ik al heel vroeg mijn gevoelens van onmacht, pijn en woede te onderdrukken en mijn ware behoeftes en verlangens te ontkennen. Mijn ware zelf moest ik jarenlang verborgen houden en mijn waarnemingen over hun behandeling vervormen en in twijfel trekken en hen sparen en vergoelijken dat hun bedoelingen goed waren en zij van mij hielden. Zo raakte mijn integriteit gekrenkt en werd ik afgesneden van het natuurlijke vermogen dat elk kind heeft, voelen wat goed was voor mij en wat niet. Ik ervaarde geen eerbied en respect voor mijn waardigheid en mijn wil en ik heb hun gedrag als ware terreur ervaren die ik heel alleen moest doorstaan. In de zo beslissende eerste jaren van mijn leven waarin mijn hersenen zich vormden kon ik mij aan deze onveilige mensen niet binden.
Gelukkig bleef een deel van mijn woede levend en in mijn bewuste gedachten aanwezig over het onrecht dat mij was aangedaan en stapte ik als dertienjarige over mijn angst voor mijn ouders heen en kwam in opstand. Alleen en zonder hulp of steun. Ik was geen object dat correctie nodig had of discipline, sturing, regels, structuur of controle, maar empathie, onvoorwaardelijke liefde en vertrouwen. Want ik was gelijkwaardig aan hen. In mijn behoefte aan vrijheid en autonomie, het onvervreemdbare recht dat elk kind heeft, had ik hun empathische ondersteuning, aanmoediging en onvoorwaardelijke acceptatie zeer hard nodig. Maar in plaats daarvan gebruikten zij deze machtsmiddelen om mijn wil ondergeschikt te maken aan die van hun want empathie en ware liefde kenden zij niet. Als ik mijn gedrag niet veranderde zou ik het huis uit moeten. Maar ik bleef trouw aan mijzelf. Zonder mijn toestemming en wil bezetten ze mijn ziel met de onderdrukte emoties uit hun kindertijd. Ze stuurden me naar een observatiehuis waar het gedrag van het 'moeilijke' kind geobserveerd werd.
Geheel ten onrechte werd de oorzaak van de problemen bij het kind gelegd dat ze niet begrepen. Ik ben niemand tegengekomen die onvoorwaardelijk aan mijn kant stond en empathisch met mij in gesprek ging en de moed had de situatie te bezien vanuit het perspectief van het lijden van een kind. Dan had ik erkenning gekregen voor mijn waarheid en dat was bevrijdend en helend geweest en hadden schuldgevoelens na mijn verzet niet de overhand gekregen. Maar door het verwoestende effect van het vierde gebod (eert uw vader en uw moeder) vond ik niemand aan mijn kant en bleef de ware toedracht verborgen.
Mijn ouders hebben er nooit voor gekozen over hun gevoelens en gedragingen na te denken. Over zichzelf wilden zij niets leren of aan de weet komen en stelden hun handelingen nooit ter discussie waarom zij zich zo gedroegen en zoveel haat op mij richtten. Oprecht berouw hebben zij nooit getoond. Liever bleven zij blind voor hun eigen vroege geschiedenis waarin zij hetzelfde te verduren hadden met ouders die niet in staat waren met gevoeligheid te reageren op de behoeften van hun kind en richtten hun woede en frustraties daarover op een onschuldig kind in plaats van te verbinden met hun eigen ouders. Dat gaf hun verlichting en konden zij hun eigen ouders blijven ontzien. Zonder ook maar enige bekommernis te hebben voor wat de gevolgen van hun misbruik voor mijn verdere leven kon hebben.
In therapie
Jarenlang moest ik mijn verontwaardiging, woede, pijn en diepe teleurstelling in mijn lichaam onderdrukken. Maar wanneer in mijn volwassen leven na het overlijden van mijn vader de onderdrukte kindergevoelens zich niet langer lieten onderdrukken en naar boven kwamen besloot ik een therapeut te vinden die mij hielp volledig toegang te krijgen tot de gevoelens en emoties uit mijn kinderjaren. Want ik wilde niet zo worden als mijn ouders maar een voelend en empathisch mens. Ik wilde mijzelf helen, mijn verwondingen verzorgen en de volle waarheid over mijzelf tot in detail onder ogen zien.
In mijn zoektocht naar zo iemand die er al in geslaagd was hetzelfde te doen kon ik echter niemand vinden. Bij geen van allen was de idealisering van de eigen ouders opgeheven en kon ik niet profiteren van de psychotherapie. Ik heb niemand gevonden die geheel aan de kant van het voormalige kind stond en het begreep. Ook Joan niet, een psychoanalyticus waar ik nog het meeste vertrouwen in had dat ik goed geholpen werd. Want ook Joan had therapie nodig, zoals hij op een voor mij cruciaal moment verzuchtte 'vijf jaar analyse en het is er niet uitgekomen.' Vijf jaar leeranalyse had de idealisering van zijn ouders niet doorbroken en kwam hij op zijn tachtigste levensjaar tot de ontdekking dat zijn ouders hem gebruikt hadden voor hun eigen behoeftebevrediging en dat hij opnieuw in analyse zou moeten.
Het werd me duidelijk waar ik vanaf het eerste gesprek niet precies mijn vinger op kon leggen en waar hij mij vijf jaar lang mee belastte. Ik begreep waarom ik dikwijls in grote verwarring en wanhoop de spreekkamer verliet en dat mijn heftige emoties te maken hadden met het ontkennen van mijn lijden als klein meisje. Dat het mij verboden was de herkomst te achterhalen en ik niet mocht voelen wat ik voelde.
Want in plaats van te luisteren bood hij mij de theorie van Winnicot's 'good enough' ouders. De boodschap was 'je mag wel een beetje boos zijn, maar denk erom ze doen ook nog zoveel goeds.' De personen voor wie mijn jarenlange opgekropte woede bestemd was moesten gespaard blijven in plaats van een empathische Getuige voor mij te zijn, omdat hij niet los was gekomen in zijn leertherapie van zijn persoonlijke loochening en ingeperkt was door psychoanalytische theorieën. Ik had niet de meelevende begeleiding van hem die ik nodig had om volledig mijn loochening op te heffen, maar dankzij het werk van Alice Miller die mijn ogen voorgoed opende kon ik de juiste koers volgen. In haar vond ik de meelevende 'Wetende Getuige' die ik nodig had en kreeg ik emotioneel inzicht in wat het voor mij betekende dat aan mijn gevoelens en behoeften voorbij was gegaan. Met mijn volwassen deel kon ik het kind dat ik was uit haar isolement halen en haar helpen haar pijn te voelen en haar stem te laten horen.
Over mijn opleiding
Mijn persoonlijke bewustwording was al enige jaren begonnen toen ik aan de opleiding Psychologie begon. Het doorbreken van het vierde gebod dat ik mijn ouders niet hoefde te eren en te idealiseren stelde mij in staat opmerkzaam te zijn en mijzelf vragen te stellen over de beweringen die gedaan werden. Naast mijn ervaringen had ik kennis gekregen over wat moderne hersenonderzoekers weten over de gevolgen van het gebrek aan empathie tot aan het vierde levensjaar. In graden van ernst laat het tekort aan empathie brandende sporen na in het brein en leidt vroeg of later in het leven tot tal van psychische en lichamelijke aandoeningen. Ik had inzicht in de gevolgen die vroege verstoringen in de ouderlijke zorg hebben op het in ontwikkeling zijnde stresssysteem (HPA-as). Dit systeem is zeer gevoelig en uiterst reactief in de eerste jaren van ons leven en heel gemakkelijk krijgt een kindje stress als het niet gehoord en gezien wordt door zijn ouders en zijn behoeften niet vervuld en regulering van zijn emoties uitblijft. Dan blijft de HPA-as op 'aan' staan en dat gaat gepaard met een hoge productie van het stress hormoon cortisol die vroeg of later in het leven het immuunsysteem ondermijnt en zelfs in staat is het genetisch materiaal aan te tasten. Regulatie van onze onderdrukte en verdrongen kindgevoelens in ons volwassen leven kan de stress knop alsnog 'uit' zetten.
Maar deze waardevolle bestaande kennis over het sterke verband tussen het tekort aan empathie in de ontstaanswijze van de klacht vond ik in het corpus van de opleiding niet terug. Ook niet hoe onze vroegste relaties de ontwikkeling van het zenuwstelsel bepalen en ons emotionele welbevinden. Of hoe bepalend de manier is waarop we vroeger op stress reageerden en hoe we later met onze emoties en gevoelens omgaan. Dat vroege stress de omstandigheden vormt waaronder aandoeningen ontstaan als anorexia, criminaliteit of verslavingen bleef buiten de beschouwing want het belang van onze vroegste ervaringen was een gemeden onderdeel in het onderzoek en in de behandelpraktijk. Ik kon daaruit niet leren en in groeien hoe ik de motieven kon veranderen die aan de basis liggen van de afdekkende houding die overal om mij heen aanwezig is: het sparen van de ouders en het ontkennen van het lijden van een kind. Ik heb talrijke theorieën geleerd die allemaal, zonder uitzondering, als gemeenschappelijke basis hadden het sparen van de ouders.
Wanneer ik las en hoorde dat het onbekend is hoe depressie, schizofrenie, adhd of autisme ontstaat of dat we de oorzaak van alzheimer, kanker, hartfalen, diabetes of spierziekten niet weten dan voelde ik mij gefrustreerd want het was mijn behoefte eerlijke informatie te krijgen die mijn kennis en ervaring verdiepte en verrijkte. Ik had behoefte aan aanmoediging om vragen te stellen over de uitspraken maar waarheidsvinding hoorde niet tot de leermethode. Want het is niet waar dat de ontstaansgeschiedenis niet bekend is en we weten allang dat de meest bepalende factor in het ontstaan van het merendeel van de aandoeningen gelegen is in de onverwerkte stress van het vroege lijden. De verklaring dat er zoiets als destructieve genen zijn of dat het om een samenspel gaat van factoren en dat met gedragstechnieken, medicijnen en operaties de symptomen het beste bestreden kunnen worden zonder naar de onderliggende oorzaak te zoeken. Stelselmatig werd de vraag gemeden hoe het komt dat een stofje in de hersenen te weinig of teveel wordt aangemaakt of een orgaan kleiner is dan gangbaar en welke processen daartoe leiden. In de opleiding leerde ik niet wat de effecten zijn van kindermisbruik en werden niet bediscussieerd.
Elke poging om achter de waarheid te komen werd gecamoufleerd bijvoorbeeld door het veelvuldig gebruik van statistische methoden en technieken waarmee belangrijke, individuele en unieke informatie van een persoon over zijn geschiedenis en omstandigheden verdwijnt. Of het DSM handboek dat voor diagnostiek gebruikt wordt en waar de symptomen van het lijden van een kind ingeschaald zijn los van de ontstaanswijze. Dus niet gezien worden als reactie op trauma en een copingmechanisme. Met de emotioneel afstandelijke benadering van cliënten en het vermijden van het reguleren van (oude) pijn waarmee de ware toedracht van het kinderlijk trauma in de praktijkinstelling afgedekt kon blijven. Want als de onderzoeker, psychiater, arts, leraar of verpleegkundige zijn of haar ouders nog nooit ter discussie stelde zal hij of zij geneigd zijn de verklaringen over te nemen en blind te blijven voor de vroege situatie van het kind. Voor mij bleef daarmee de behoefte onvervuld te leren hoe ik het lijden van een ander kon begrijpen en meevoelen en hoe ik kon leren de kennis te verspreiden die het meest belangrijk en noodzakelijk is voor een mens: kennis van het ontdekken van onze eigen ware geschiedenis.
Met deze omvangrijke verloochening en het bedrog over de ontstaanswijze in onderzoek en behandeling kan de pijnlijke realiteit van het kind gemaskeerd blijven en het taboe op het vierde gebod om de ouders te sparen gehandhaafd. Zoals ik het zie ligt aan de basis van deze ontkenning de angst van de betrokkenen de eigen ouders te 'beschuldigen' voor de vernederingen uit de jeugd en angst om de confrontatie met de eigen verdrongen pijn aan te gaan. Het idealiseren en ontzien van de eigen ouders in onderzoek en behandeling resulteert in een mate van ongevoeligheid, tekort aan empathie, voor de gevoelswereld van het kind en dus voor het voormalige kind in de volwassene. Dat kan verklaren waarom er zo weinig aandacht is voor de emotionele processen en voorgeschiedenis. Emotioneel toegang tot de eigen emotionele geschiedenis is een voorwaarde de dynamiek van emoties en gevoelens beter te verstaan en dan vallen de oogkleppen vanzelf af. Weinigen zijn daar tot nu toe echter in geslaagd.